SUIKERZIEKTE

ONTSTAAN VAN SUIKERZIEKTE

Bij suikerziekte maakt de alvleesklier (pancreas) te weinig insuline aan of de insuline werkt niet goed op de lichaamscellen. Zonder insuline kunnen de lichaamscellen minder (tot geen) glucose opnemen vanuit het bloed. Het bloedglucose stijgt zonder dat het glucose gebruikt kan worden door de cellen. Door de slechte opname van glucose zullen de lichaamscellen een tekort aan brandstoffen en bouwstenen krijgen, met alle gevolgen van dien.

1. Te weinig insuline aanmaken
De alvleesklier kan te weinig insuline maken door bijvoorbeeld een ontsteking of door afbraak van de alvleeskliercellen door het eigen lichaam (vaker bij de hond).

2. Insulineresistentie
Dit wordt (net als bij mensen) bevorderd door vetzucht en lichamelijke inactiviteit. Deze factoren veroorzaken een verminderde gevoeligheid van de lichaamscellen voor insuline, waardoor er meer insuline gemaakt moet worden om hetzelfde effect te hebben. Door deze overproductie raken de insuline producerende cellen van de pancreas uitgeput en gaan kapot, waardoor dus uiteindelijk veel te weinig insuline gemaakt wordt.

3. Bijwerking van medicijnen
Suikerziekte kan ook ontstaan als bijwerking op bepaalde medicijnen. Vooral anti-krolsheid medicatie kan suikerziekte veroorzaken, maar ook langdurig corticosteroïden gebruik kan tot suikerziekte leiden. Deze medicijnen hebben een werking tegengesteld aan insuline, wat weer tot tijdelijke overproductie en vervolgens uitputting kan leiden.

4. Speciale aandoeningen
Zeldzamer zijn enkele syndromen waarbij andere hormonen teveel geproduceerd worden, die de insuline werking tegengaan (overproductie groeihormoon of ziekte van Cushing).

WELKE KATTEN KRIJGEN SUIKERZIEKTE?

Suikerziekte komt vaker voor bij katten met overgewicht. We zien de aandoening vaker bij gecastreerde katers, vooral omdat deze sneller neigen tot overgewicht. Andere factoren die van invloed zijn:

  • Een koolhydraat rijk dieet
  • Weinig beweging
  • Leeftijd > 8 jaar
  • Ras: vaak bij Burmezen
  • Medicatie: bij langdurig gebruik van de poezepil, coricosteroiden
  • Secundair t.g.v. infecties zoals een tandvleesontsteking bij een slecht gebit en blaasontsteking, te snelwerkende schildklier of chronische nierziekte.

SYMPTOMEN

– Veel drinken, veel plassen: Als er sprake is van een langdurig te hoog bloedglucose zoals bij suikerziekte, dan zal het lichaam ook glucose via de nieren gaan verliezen. Deze glucose in de urine trekt extra vocht mee, dus uw kat zal dan ook meer gaan plassen. Om het vochtverlies te compenseren zal de kat vervolgens meer gaan drinken.

– Veel eten en toch vermageren: in een verder gevorderd stadium juist minder eten.

– Naar aceton ruiken uit de bek: Dit wordt veroorzaakt door de afbraak van vetten, die in de lever omgezet worden tot ketonen.

– Op de hakken gaan lopen in plaats van op de tenen: de kat wordt instabiel en loopt moeilijk met de achterhand

HOE WORDT DE DIAGNOSE GESTELD?

De diagnose wordt gesteld door middel van bloed en urineonderzoek.

In het bloed kunnen we de volgende afwijkingen zien:

  • Hoge suikerwaarde
  • Verhoogd fructosaminegehalte. Aangezien glucose ook tijdelijk verhoogd kan zijn door stress (en dat hebben katten nog wel eens bij de dierenarts), meten we nog een waarde in het bloed, het fructosamine. Dit is een eiwit in het bloed dat alleen verhoogd is bij langdurige bloedglucose verhoging. Een eenmalige stress verhoging van de bloedglucose veroorzaakt dus geen fructosamine verhoging en leidt dus niet tot de diagnose suikerziekte.
  • Kalium en fosfaat bepaling. Door het vele drinken kunnen suikerziekte katten teveel kalium verliezen via de urine. Hierdoor kunnen ze spierzwakte krijgen. Een typisch beeld hiervan is het buigen van de nek.

In de urine kijken we naar:

  • Hoge suikerwaardes
  • Urinekweek van steriele urine: katten met suikerziekte kunnen een bacteriële blaasontsteking krijgen doordat suiker in de urine een goede voedingsbodem is voor bacteriën.

Behandeling

Insuline toedienen: Dit is nodig als er geen of te weinig insuline aangemaakt wordt in de alvleesklier. Wij gebruiken bij katten ProZinc insuline. Door deze insulinesoort te gebruiken bestaat er een grotere kans dat de suikerziekte reversibel is. Dat wil zeggen dat er geen insuline meer toe gediend hoeft te worden.

Een aangepast dieet: Koolhydraten en zetmeel zijn lange suikerketens. Diëten die veel van deze voedingsstoffen bevatten zullen dus zorgen voor een grotere schommeling in het bloedsuikergehalte. Voor een suikerpatiënt is dit slecht, omdat deze zijn of haar suikergehalte zelf niet kan regelen. Daarom is een goed dieet erg belangrijk in de behandeling van suikerziekte. Dit dient koolhydraat arm te zijn en vezelrijk. Vezels stimuleren het afvallen en remmen de suikeropname vanuit de darm.Vooral bij te dikke katten kan insulineresistentie optreden. Dit houdt in dat de kat steeds meer insuline nodig heeft. Daarom is het belangrijk dat u een te dikke kat met suikerziekte laat afvallen!

Intensive zorg: Dieren die langere tijd niet behandeld zijn of niet goed behandeld zijn kunnen verschillende complicaties krijgen zoals een laag kalium (dit uit zich in erge spierzwakte), ketoacidosis en een laag fosforgehalte in het bloed. Deze dieren zijn vaak erg ziek en moeten opgenomen worden voor intensieve zorg.

Behandeling onderliggende oorzaken: Als een kat prednison krijgt of een ander corticosteroïd dan zal deze medicatie gestopt moeten worden.

Regelmatige controle: Elk half jaar controle van het fructosaminegehalte, de nier en kaliumwaardes in het bloed, het liefst in combinatie met een urineonderzoek.

Controle thuis: Het is belangrijk te beseffen dat een kat met suikerziekte altijd gemonitord moet blijven. Als de kat namelijk aan het herstellen is van suikerziekte, zal het lichaam zelf weer insuline aanmaken. Als u dan ook nog insuline geeft, kan de bloedsuiker spiegel juist te laag worden (een zogenaamde “hypo”). Uw kat wordt dan sloom, kan gaan trillen en zelfs in coma raken; controleer dus regelmatig de bloedsuiker van uw kat en neem bij twijfel contact op met een dierenarts!

Bloedsuiker controle: er zijn glucosemeters beschikbaar waarmee u thuis de bloedsuikerwaarde kunt controleren. Er is maar een druppel bloed voor nodig, die u kunt verkrijgen door in het oor of in een zoolkussentje te prikken. In onze kliniek demonstreren we hoe dit in zijn werk gaat.

Urinecontrole: als het niet mogelijk is om bloed te prikken thuis, kunt u met behulp van urinesticks de urine controleren op suiker en/of ketonen. De urine kunt u opvangen in een kattenbak , waarin katkor ® ( kattengrit, dat geen vocht absorbeert) gedaan wordt.

Bloedsuiker meten bij de kat

“Voor advies over mijn puppy werd ik zeer goed geholpen bij Dierenkliniek Marnixstraat, zo konden wij een goede start maken. Dank!”

Bart van Apeldonk (1 hond),
Bloemendaal