Eosinofiel granuloom
Eosinofiel Granuloom Complex bij de kat
Het Eosinofiel Granuloom Complex (EGC) is een verzamelnaam van 3 te onderscheiden huidaandoeningen bij de kat. In de meeste gevallen is een allergische reactie de oorzaak van de aandoening. We kunnen de volgende 3 verschillende huidaandoeningen onderscheiden:
- De eosinofiele zweer
- De eosinofiele plaque
- Het eosinofiel granuloom
De eosinofiele (witte) ontstekingscellen (eosinofiele granulocyten) worden aangetroffen in de aangedane huid, dit toont aan dat we met een allergische reactie te maken hebben. Te denken aan bijvoorbeeld een vlooien- of voedselallergie. Bij de kat kunnen deze cellen samenscholen en daardoor typische veranderingen veroorzaken op de huid en op de lippen maar ook op het verhemelte en op of onder de tong.
Het succes van de behandeling hangt af van welke specifieke allergie ten grondslag ligt aan de allergie.
De eosinofiele zweer of indolent ulcus
Zweren zien we vooral op de bovenlip en soms ook in de bek van de kat. Op de bovenlip kunnen vrij grote ‘diepe’ zweren ontstaan waarbij een deel van de lip verloren kan gaan en wat pijnlijk is voor het dier. Soms kan een zweer op de lip tot ver op het verhemelte doorlopen.
De eosinofiele plaque
Dit is een stevige goed omschreven wat vochtige, ruw gelikte en ontstoken plek in de huid. Plaques worden meestal gevonden aan de onderzijde van de buik en aan de binnenkant van de dijbenen. Soms op meerdere plaatsen tegelijk. Katten likken hier meestal vrij heftig aan. De huidbeschadigingen kunnen heftige jeuk geven.
Het eosinofiel granuloom
Een granuloom komt voor in de huid of het slijmvlies en bestaat uit een duidelijk begrensde zwelling van het huidoppervlak. We vinden deze aangedane huid met name aan de achterpoten, de voetzolen en in de bek (vooral de tongbasis). Het granuloom in de tong kan lang onopgemerkt blijven totdat het proces zo groot wordt dat het problemen bij het eten veroorzaakt.
Diagnose
Omdat veel van deze (huid)afwijkingen lijken op een bacteriële of virale ontsteking, schimmel of een tumor is het raadzaam het afwijkende weefsel te onderzoeken door middel van een uitstrijkje of door het nemen van een biopt (huidmonster).
Onderzoek
Als de diagnose EGC gesteld is, is het belangrijk de onderliggende oorzaak, met name de oorzaak van de allergie op te sporen. De allergische huidreacties die optreden door EGC kunnen veroorzaakt worden door vlooien -of muggenbeet allergie en voedingsallergie. Sommige gevallen van EGC kunnen veroorzaakt worden door atopie (reactie op omgevings-of inhalatieallergenen). Deze laatste vorm is moeilijk te behandelen.
Therapie
Als gevolg van de allergische reactie kan er een secundaire bacteriële infectie optreden. Hierbij kan een antibioticumkuur (een deel van) de ontstekingsreactie tot rust brengen.
De onderliggende oorzaak van de allergie zal echter opgespoord moeten worden. Het is in ieder geval verstandig om elke maand een goede vlooienbestrijding toe te passen.
Voedingsallergie
Bij verdenking van een voedingsallergie als oorzaak laten we de patiënt een eliminatiedieet gedurende 6 – 8 weken volgen. Wanneer dit niet tot een volledig herstel leidt kan er medicatie gegeven worden die het imuunsysteem onderdrukt. Door het toedienen van corticosteroïden of ciclosporines proberen we dus de allergische reactie te onderdrukken. Deze medicijnen kunnen in tabletvorm (of eventueel injecties) gegeven worden. Soms kunnen er anti-histamine of lokale corticosteroïdenzalf erbij worden gegeven.
In het verleden werden er progestagenen gebruikt voor de behandeling van EGC. Deze op progesteron lijkende medicijnen hebben een extreem sterke glucocorticoïde-achtige werking, maar hebben heftige bijwerkingen, dus het advies is om deze niet meer te gebruiken, aangezien er veiligere alternatieven zijn.
In sommige hardnekkige gevallen kan een operatie, bestraling of therapie d.m.v. bevriezing uitkomst bieden. Aanvullend kunnen omega-3 vetzuren aan de voeding toegevoegd worden.
Prognose
De resultaten van de behandeling zijn wisselend. Wanneer de oorzaak van de allergie wordt gevonden en die behandeld kan worden, is de kans op blijvend herstel groot. Anderen hebben levenslang (regelmatig) medicijnen nodig om de problemen onder controle te houden, in combinatie met een goed vlooienbestrijding en een hypoallergeen voer. De dierenarts zal er daarbij naar streven om de dosering van de gebruikte medicatie zo laag mogelijk te houden om eventuele bijwerkingen te vermijden.
“Voor advies over mijn puppy werd ik zeer goed geholpen bij Dierenkliniek Marnixstraat, zo konden wij een goede start maken. Dank!”
Bart van Apeldonk (1 hond),
Bloemendaal