E.Cuniculi

 

Wat is E. Cuniculi eigenlijk?
Encephalitozoon cuniculi is een protozoaire ziekte. Een protozoa is een heel klein organisme dat iets groter is dan een bacterie. Protozoën kun je niet met het blote oog zien en alleen aantonen met behulp van een microscoop.
Er zijn bloedtesten en urine testen voor het konijn beschikbaar die antilichamen ten aanzien van deze protozoa kunnen aantonen.
De verschijnselen van een infectie met deze protozoa zijn erg divers:

1. hersenproblemen: oogproblemen, draainek of tollen om de lengteas
* Draainek: torticollis of een scheve kop (= head tilt)
* Tollen: rolneigingen om de lengteas van het konijn
* Hersenproblemen: epileptiforme aanvallen, zwaaibewegingen met het hoofd

2. achterhandsproblemen: slappe of verlamde achterpoten
* Parese posterior = trekken of slepen met een of beide achterpoten
* Paralyse posterior = verlamming van de achterhand
* Ataxie = ongecontroleerde bewegingen van de achterhand en omvallen

3. blaas of nierproblemen
* Urinebrand. Door een probleem met de zenuwvoorziening naar de blaas kan het konijn urine over de achterpoten en buikwand lekken
* door nierschade kan er sprake zijn van veel drinken en plassen.

4. uveitis of oogproblemen
* nystagmus = het ritmisch heen en weer bewegen van de oogbol

5. afvallen zonder aanwijsbare oorzaak

Waarom geeft E. cuniculi neurologische verschijselen?
E. cuniculi tast zenuwcellen aan. Het nestelt zich in de hersenen, het evenwichtsorgaan en in het ruggemerg. Op deze manier geeft het afwijkingen aan de kop en de achterpoten. Ook tast het de nieren en de zenuwcellen in de blaas aan. Door de nierontsteking drinkt en plast het konijn veel en door de aantasting van de blaaszenuwen kan het konijn niet meer actief plassen en lekt het urine. Deze urine geeft een huidontsteking van de achterpoten en de onderbuik.

Besmetting met E. cuniculi
Besmetting kan plaatsvinden van het ene naar het andere konijn via de urine (= horizontaal) of via de baarmoeder van moeder naar kind (= verticaal). Infecties kunnen latent aanwezig blijven zonder klinische verschijnselen tot een moment waarop de weerstand minder is en er wel verschijnselen optreden.
Vaak horen we van eigenaren dat hun konijn af en toe met de poot trok (parese) of urine verlies had. Dit duurde een paar dagen en was daarna weer weg. Meestal kwam dit na een paar weken of maanden in ergere mate weer terug.

Bij welke leeftijd komt het voor?
We zien vaker oudere konijnen met deze ziekte dan jonge konijntjes. Soms is er in de periode voorafgaand aan de verschijnselen een periode van stress geweest. Denk aan een operatie of na het doormaken van een andere ziekte.

Zoonose: besmetting van mensen
Er wordt gesproken van een zoonose aangezien een infectie met E. cuniculi bij mensen kan voorkomen. Niet alle mensen zijn vatbaar voor deze ziekte. Een E.cuniculi infectie is alleen aangetoond bij mensen met AIDS waarbij de weerstand minder is.

Hoe stellen we de diagnose?
We kunnen (door middel van bloed- en urineonderzoek aantonen) of er sprake is van een infectie met E. cuniculi bij konijnen met dit soort symptomen. Dit onderzoek kost rond de 100 euro, maar geeft helaas niet altijd een eenduidige uitslag. Daarom kiezen we er vaak voor om bij een verdenking van de ziekte te starten met een behandeling.

Hoe behandelen we de ziekte E. cuniculi?
Afhankelijk van de verschijnselen gebruiken we de volgende medicijnen: Let op: de keuze voor het te gebruiken medicijn wordt bepaald door de symtomen die aanwezig zijn!

Fenbendazol = Panacur (= dit medicijn helpt het lichaam de protozoa bestrijden)
Dexamethason injecties gedurende 3 dagen (om reactie en zwelling af te remmen, ook zijn er onderzoeken die aantonen dat de werking van Panacur versterkt wordt in de eerste behandeldagen)
Na 3 dagen gaan we metacam geven (= een pijnstiller en ontstekingsremmer) dit kan namelijk niet samen met dexamethason
Vitamine B injecties (om de zenuwcellen te laten herstellen)
Duplocilline of baytril (= antibiotica)
Carbachol (= als er een blaasverlamming aanwezig is)
Stille darm: indien het konijn niet eet of poept zullen we dit behandelen

De behandeling van E. cuniculi met fenbendazol
Fenbendazol (= Panacur of Fenbendazol) is belangrijk. Gedurende 2 weken 2x daags 20 mg/kg LG gedurende en daarna 2x daags 10 mg/kg LG gedurende 2 – 3 maanden. Konijnen moeten net zolang behandeld worden als nsodig i. Sommige konijnen zijn na 1-2 maanden genezen. Andere konijnen hebben echter jarenlang behandeling nodig. Het advies is om bij konijnen die het nodig hebben  6x per jaar (= elke 2 maanden) 2 weken lang Fenbendazol in een dosering van 1x daags 20 mg/kg LG te geven.

Fenbendazol kan veilig gedurende langere tijd jarenlang gegeven worden

Wat doet fenbendazol met E. cuniculi
Fenbendazol doodt de parasieten niet maar zorgt dat het lichaam geholpen wordt om de ontstekingsverschijnselen af te remmen die ontstaan op en om de parasiet heen. De Fenbendazol voorkomt dat de spore zijn polar filament kan uitschuiven en andere cellen infecteert. De verdere infectie en reactie van het lichaam op de parasiet wordt als het ware afgeremd, zodat de E. cuniculi symptoomloos wordt. Als er antilichamen tegen de E. cuniculi sporen gevormd worden dan kan het immuun systeem de parasiet opruimen. Echter vaak zullen niet alle sporen gevonden worden. Met andere woorden de parasiet is nog steeds aanwezig, maar het konijn is er niet ziek meer van. Het is van de acute fase terug in de latente fase gekomen.

Dit impliceert dus dat de ziekteverschijnselen weer de kop kunnen opsteken bij periodes van stress, ziekte of andere oorzaken van verminderde weerstand. Indien er een terugval is adviseren we om het konijn weer te behandelen. In erg heftige gevallen worden konijnen 6x per jaar preventief behandeld en bij periodes van stress nog eens eenextra (nu steeds een behandeling van 2 weken).

Behandel ook de hokgenoot
Omdat E. cuniculi besmettelijk is adviseren we ook om konijnen in hetzelfde hok gedurende 2 weken met 1x daags 20 mg/kg LG te behandelen. Dit omdat niet zeker is of het besmette konijn op dat moment actief parasieten aan het uitscheiden is.

Voorkomen van problemen
De E. cuniculi besmetting van het konijn is moeilijk tegen te gaan, ook omdat het al lang geïnfecteerd kan zijn zonder dat het konijn er last van heeft.Goede hygiene is belangrijk!.
De sporen kunnen 2 weken overleven bij kamer temperatuur en zelfs weken tot maanden bij een vochtige en warmere omgeving. Mocht uw konijn komen te overlijden maak dan het hok goed schoon en ontsmet het. Om besmetting naar ander konijnen te beschermen kan het hok schoon gemaakt worden om de sporen te doden met 0,1% bleek of met 70 % Ethanol.

NB: Er zijn bijna geen geregistreerde diergeneesmiddelen voor konijnen. De hierboven beschreven diergeneesmiddelen zijn geregistreerd voor het gebruik bij de hond of de kat.

Indien we als behandelend dierenarts denken dat er een diergeneeskundige noodzaak aanwezig is dan mogen we via de cascades behorend bij het Diergeneesmiddelenbesluit en de Diergeneesmiddelenregeling gebruik maken van de hierboven beschreven diergeneesmiddelen bij het konijn.

“De konijnen nemen echt hun plek in binnen het gezin. Wij willen dan ook voor hen de beste zorg. Bedankt Kirsten en Jacquelien!”

Fam. Brugman (2 konijnen),
Zwanenburg